In this article some personal recollections are presented about scientific instruments inspected in 1977 in the repository – and on the attic – of the former Rijks Hogere Burgerschool, built in Groningen in 1868–1869.
Hoe komt iemand ertoe om een deel van zijn leven te wijden aan achterhaalde wetenschappelijke instrumenten? Want dat is wat – terugkijkend – mij is overkomen. Op die vraag kan ik een eenvoudig antwoord geven. De vonk van fascinatie voor oude wetenschappelijke instrumenten sprong op mij over op de grote, verlaten zolder van de toenmalige Rijksscholengemeenschap Kamerlingh Onnes te Groningen. Dat was in 1977, toen ik daar – tegen het einde van mijn studie natuurkunde – stage liep om mijn onderwijsbevoegdheid te halen. Destijds was deze school nog gehuisvest in het oude gebouw van de Rijks Hogere Burgerschool, waaruit deze scholengemeenschap was ontstaan na de onderwijshervorming die een eind had gemaakt aan de hbs, een schooltype overigens, waaraan ik zelf ook nog mijn diploma had gehaald.
Het Groningse schoolgebouw was bepaald indrukwekkend. Het was in de jaren 1868–1869 in neoclassicistische stijl opgetrokken op de hoek van de Nieuwe Kijk in ’t Jatstraat en de Grote Kruisstraat, naar een ontwerp van de architect H. Raamaker (
De Groningse Rijks Hogere Burgerschool, gefotografeerd in 1967 door Ton van der Wal. De hoge ramen in het linker gedeelte behoorden tot de lokalen voor de natuurkunde. Op het torentje zijn ooit nog serieuze sterrenkundige waarnemingen gedaan. (Foto Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed).
De oorspronkelijke plattegrond van de school (
Plattegrond uit
Dankzij het bijvak ‘geschiedenis der natuurwetenschappen’ dat ik op de Vrije Universiteit bij Martin Rudwick had gevolgd, kon ik bij veel instrumenten nog wel enige context bedenken, maar bij veel andere lukte dat in het geheel niet. De amanuensis beleefde duidelijk plezier aan mijn enthousiasme voor de oude apparaten en troonde me mee naar de gigantische zolder van het gebouw waar – tot mijn grote verbazing – niet alleen tientallen afgedankte toestellen stonden, maar ook een deel van de vroegere bibliotheek van de school. Het was op die zolder dat ik voor het eerst originele artikelen van Albert Einstein heb ingezien in het vermaarde natuurwetenschappelijke tijdschrift
Evenzeer herinner ik me een schriftje uit 1917 met een handgeschreven beschrijving van de proef van Tesla, dat pal naast de onderdelen lag, zoals een gigantische Ruhmkorff-inductor, waarmee je deze proef kon uitvoeren. Op een achternamiddag hebben we die opstelling inderdaad kort aan de praat gekregen. Pas veel later realiseerde ik me dat we op dat moment ook de ontvangst van radio en tv in de nabijheid van de school hebben gestoord.
Bij nader onderzoek bleek dat diverse instrumenten ouder waren dan de school zelf. Zo weet ik me nog goed te herinneren dat er microscopische preparaten lagen, gemerkt met handgeschreven notities uit het begin van de negentiende eeuw. Het fenomeen dat scholen soms instrumenten bezaten ouder dan hun eigen stichtingsdatum, ben ik later tijdens mijn onderwijsloopbaan in Zeeland vaker tegengekomen. In die regio bezaten vrijwel alle collega-scholen die voortkwamen uit een voormalige hbs, een aantal echt oude instrumenten.
In Groningen deed het Natuurkundig Genootschap dit anders. Daar werden in 1865 de ‘voornaamste werktuigen’ en ‘sommige belangrijke boekwerken’ afgestaan aan de Groningse Universiteit, en de rest van de instrumenten werd ter veiling aangeboden.
Wat met dat geld in de jaren 1865–1868 aan instrumenten is aangeschaft staat netjes verantwoord in een (helaas niet geheel complete) ‘Katalogus van de instrumenten behoorende tot het kabinet voor onderwijs in de natuur- en werktuigkunde en de technologische mechanika aan de Rijks Hoogere Burgerschool te Groningen’.
Met hars gevulde elektrofoor, vermoedelijk uit het begin van de negentiende eeuw. (Niet vermeld in Cat. RHBS, waarin alle elektrische en magnetische apparaten ontbreken). Gefotografeerd door de auteur in 1977 op de zolder van de voormalige rijks-hbs.
Inclinatiekompas door Hendrik Deutgen (1816–1887), instrumentmaker te Groningen (Foto’s auteur, 1977).
Toestel naar Arago voor de demonstratie van draaistromen. In de
Bolle lens gevat in palmhouten houder op statief. Gekocht in 1866, samen met twee andere lenzen op houten voet, voor ƒ 27,- bij de firma P.J. Kipp te Delft. (Cat. rhbs H-4).
Helaas verschaffen de latere gedrukte jaarverslagen nauwelijks nog detailinformatie over de verwerving van instrumenten in het nieuwe schoolgebouw. Veelzeggend is echter dat de exploitatierekeningen van de Groningse hbs, afgedrukt in de genoemde verslagen, laten zien dat een groot deel van het totale schoolbudget opging aan de vakken natuur- en scheikunde. Zo werd in 1869 (het eerste jaar in het nieuwe gebouw) welgeteld ƒ 1.161 aan de ‘physica’ besteed, ƒ 494 aan de chemie en ƒ 97 aan de ‘cosmographie’. Andere vakken worden in deze exploitatierekening niet eens afzonderlijk genoemd (afgezien dan van ƒ 40 voor tekenen en ƒ 26 voor plant- en dierkunde). Voor die overige vakken was in totaal driehonderd gulden (voor ‘boeken en kaarten’) kennelijk voldoende. De rest van het budget ging op aan zaken als brandstofkosten, schrijfbehoeften, handwerkslieden, en dergelijke. Op een totaal materieel schoolbudget van ƒ 3.400 werd in 1869 dus 51,5 procent besteed aan de exacte vakken.
Optische ‘duim’ voor de demonstratie van de identiteit van de brekingsindex van olie en glas.
Hete lucht motor van Louis Heinrici’s ‘Mechanische Werkstätten für Präzisionsarbeiten’ te Zwickau in Saksen, vervaardigd ca. 1900.
Ten slotte, wat is er met de door mij in 1977 bekeken instrumenten gebeurd? Helaas heb ik me toen niet gerealiseerd dat deze school niet lang na mijn stage zou verhuizen naar een nieuw gebouw op een andere locatie. Toen ik dit in 1989 vernam heb ik mijn zwart-wit foto’s gedeeld met het Gronings Universiteitsmuseum. Medewerkers van dit museum hebben toen nog getracht het lot van deze instrumenten te achterhalen, maar naar ik heb begrepen is bij de verhuizing van de school nagenoeg alles – in elk geval van de zolder – opgeruimd. Reden dus om in elk geval dit getuigenis een keer op te schrijven, en een aantal van mijn oude foto’s breder te delen.
De bouwkundige gegevens zijn ontleend aan de website van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed,
In de recente Utrechtse masterthese van Guido Stam wordt deze grote nadruk op de exacte vakken toegeschreven aan de inzet van de Leidse hoogleraar Johannes Bosscha, die als eerste Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs grote invloed had op de vormgeving van het nieuwe schooltype. Bosscha wenste bij elke hbs afzonderlijke lokalen voor het natuur- en scheikundig onderwijs, inclusief bijbehorende laboratoria. Zie: W.G. (Guido) Stam,
De eerste directeuren van de Groningse Rijks HBS waren van 1864 tot 1869: Jacob Maarten van Bemmelen (1830–1911), later hoogleraar scheikunde in Leiden, en van 1869 tot 1905: Florentius G. Groneman (1838–1929). In de eerste jaren was hij ook de enige docent natuurkunde. Zie: Klaas van Berkel,
Heike Kamerlingh Onnes (1853–1926) deed in 1870 eindexamen aan de Groningse rijks-hbs. Hij heeft dus slechts één jaar in het nieuwe gebouw les gehad. Zie Dirk van Delft,
Zo zag ik begin jaren 1980 op de scholengemeenschap te Zierikzee een achttiende-eeuwse spiegeltelescoop door Jan van der Bildt junior, en ook de voormalige Stedelijke Scholengemeenschap Middelburg bezat toen nog enige zeer schaarse restanten van het instrumentenkabinet dat in 1916 was geschonken door het lokale Natuurkundig Gezelschap, waaronder een achttiende-eeuws elektrostatisch isoleertafeltje. In Goes had de school alleen enkele negentiende-eeuwse stukken, waaronder een exemplaar van het in dit artikel ook afgebeelde toestel naar Arago voor de demonstratie van draaistromen door F.W. Funckler uit Haarlem.
Zie hierover nader mijn artikel ‘Natuurkundige instrumentenkabinetten: de opkomst en ondergang van een cultureel fenomeen’,
Die bruikleenovereenkomst werd in 1889 door het Middelburgse Natuurkundig Gezelschap opgezegd omdat de hbs de instrumenten verwaarloosde en zelfs de eigen instrumenten van het gezelschap niet meer wilde uitlenen. De restanten van het instrumentarium zijn in 1917, na vele omzwervingen, niettemin bij de hbs teruggekeerd. Zie hierover uitvoerig W.S.S. (Thera) van Benthem Jutting, ‘De lotgevallen van het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg in de 19e en 20e eeuw’,
‘Verslag omtrent den toestand van het middelbaar onderwijs in de gemeente Groningen, gedurende het jaar 1864, opgemaakt door de plaatselijke commissie van toezigt op dat onderwijs, ingevolge artikel 52 der wet van 2 mei 1863 (Staatsblad no. 50)’, in:
Brief Van Bemmelen in: RHCGA, archief Rijks Hogere Burgerschool te Groningen, inv. nr. 711.
A. Bartels,
RHCGA, archief Rijks Hogere Burgerschool te Groningen, inv. nr. 701. Deze catalogus bevat alleen de rubrieken: A. Evenwicht en beweging der vaste lichamen (38 instrumenten), B. Evenwicht en beweging bij vloeistoffen (19 instr.), C. Evenwicht en beweging bij gassen (22 instr.), D. Samengestelde werktuigen en onderdelen daarvan (12 instr.), E. Moleculaire krachten (11 instr.), F. Geluid (23 instr.), G. Warmte (22 instr.)en H. Licht (18 instr.). Alle objecten betreffende elektriciteit en magnetisme ontbreken.
Zie ook de uitgebreide correspondentie van F.W. Funckler te Haarlem met F.G. Groneman, in RHCGA, archief Rijks Hogere Burgerschool te Groningen, inv. nr. 711, alwaar ook enkele brieven van de instrumentmaker Hendrik Olland (1825–1901) uit Utrecht en de firma P.J. Kipp en Zonen te Delft.
‘Verslag omtrent den toestand’, voor het jaar 1869 (n. 7) 10–11.
Ibidem, voor de jaren 1870–1880. Voor het lesprogramma in deze jaren en de bij het onderwijs gebruikte boeken, zie het door Google gedigitaliseerde
Vgl. Jan Guichelaar & George B. Huitema, ‘Verbinden en verspreiden. De kracht van het Koninklijk Natuurkundig Genootschap te Groningen’, in: J. Guichelaar, G.B. Huitema & H. de Jong,