Het wil de redakteuren van ‘Scientiarum Historia’ voorkomen dat er bij de beoefenaren van de exakte wetenschappen met de jaren genoeg aanschouwelijke belangstelling is gegroeid, om het uitgeven van dit driemaandelijks tijdschrift als een gelukkig komplement te ­aanvaarden, en aldus het gedeelte dat ontbreekt om iets volledig te maken aan te vullen… en deze onderneming niet als een onberaden waaghalzerij te bestempelen.

Vele redenen nop en ert oe met de nodige bescheidenheid van wal te steken. De geschiedenis van de wetenschap heeft in de Beneluxlanden, en dan in zonderheid in het Nederlandsprekend gedeelte daarvan, nog niet de drempel van een algemeen akademisch erkend vak overschreden, hoewel het aantal diergenen die aan de beoefening van deze ­discipline een belangrijk deel van hun studie en hun dagtaak wijden gelukkiglijk toeneemt. En onder deze laatsten is stilaan, menen we, het verlangen levendig geworden over een eigen tribune te beschikken.

Was het dan vermetel te pogen ten gerieve van die beoefenaren een tijdschrift in het leven te roepen waarin zij de resultaten van hun navorsingen zouden kunnen laten verschijnen? Het biedt het voordeel een versnippering van initiatieven te voorkomen en een verstrooiing van het gepresteerde tegen te gaan, meteen een grotere kring van belangstellend en te bereiken en nog meer gegadigden daarbij te betrekken. Voorts heeft de bedoeling voorgezeten een zo volledig mogelijk overzicht te geven van alles wat zich op het wetenschappelijkhistorisch gebied in de Beneluxlanden voordoet, en mede in het bijzonder op het oorspronkelijk werk van eigen bodem de aandacht te vestigen en de nadruk te leggen.

Om buiten de grenzen van ons eng taalgebied door te dringen zal, gelijk het meer en meer gebruikelijk wordt, de korte inhoud van de hoofdbijdragen in het Duits, het Engels of het Frans, naar keus van de auteur, toegevoegd worden. Bijdragen in een van deze laatste talen worden niet principieel van de hand gewezen, doch de voorkeur gaat naar het ­Nederlands. De redaktie is de mening toegedaan dat zij het aan het nationaal besef en aan het opzet van haar onderneming verplicht is.

De redaktie staat op het standpunt dat voor een beter inzicht in en voor een zwaarder doorwegen van het werk van het steeds toenemend aantal diergenen die zich met het voortbrengen aan exakte kennis in de Nederlanden bezighouden al wat in het verleden op hun eigen gebied geschied is - dat is de geschiedenis van de wetenschap - deze geschiedenis de magistra vitae is en blijft. Zo wordt de band tussen verleden en heden toegehaald, het is een grote intellektuele sterkte en behoedt de wetenschapsmens voor zelfoverschatting.

De redaktie wil met haar opzet al datgene bestrijken dat met de geschiedenis van de exakte wetenschappen, in de meest algemene betekenis genomen, in verband staat. ­Worden beoogd: de geschiedenis van de geneeskunde van mens en dier in al haar onderdelen, de artsenijbereidkunde, de biologie in de breedst mogelijke betekenis, de wiskundige en natuurkundige wetenschappen eveneens in de ruimste zin. Literair-historische en kultuurhistorische bijdragen zijn niet gewenst, tenzij ze de exakte wetenschappen enigszins raken. Op al wat de grensgebieden betreft, zal op zijn ruimst beschikt worden.

Op de medewerking van allen die het met dit eenvoudig programma kunnen eens zijn, wordt gerekend.

De Redaktie.